Henri Louis Emile Serruys (Oostende, 25 april 1888 - 25 januari 1952) was een Belgisch ingenieur en politicus voor de liberalen. Levensloop
Serruys was een zoon van volksvertegenwoordiger en notaris Désiré
Serruys en van Louise Jean. Hij trouwde in Eernegem in 1921 met Blanche
Van Sieleghem. Het gezin bleef kinderloos.
Gevlucht naar Engeland
in 1914 werd hij oorlogsvrijwilliger en bracht de hele oorlog door aan
het front, eerst als onderofficier, daarna als officier. Van 1919 tot
1923 was hij koninklijk commissaris voor de Verwoeste Gewesten, voor de
streek tussen Ieper en Menen. Hij werd vervolgens beheerder van de
familiegoederen en bestuurder bij de Crédit Ostendais.
In 1929
werd hij provincieraadslid, in opvolging van de ontslagnemende Joseph
Van Sieleghem. In 1933 werd hij liberaal gemeenteraadslid van Oostende
en was er burgemeester van 18 mei 1940 tot aan zijn dood, met een
onderbreking van oktober 1941 tot begin september 1944.
In 1940
vluchtte de Oostendse burgemeester Moreaux. Serruys nam het commando op
zich van de brandweer, waarvan de commandant eveneens gevlucht was. Met
een van de laatste koninklijke besluiten van die periode, werd hij op 18
mei 1940 tot burgemeester benoemd.
In oktober 1941 werd hij door
de bezetter uit zijn ambt ontzet. Hij werd in Brussel vastgehouden in
een verplichte verblijfplaats. Zodra Brussel bevrijd, slaagde hij er in
Oostende te bereiken en er bij de Bevrijding op 8 september 1944 zijn
ambt weer op te nemen.
Hij leidde de stad tijdens de eerste
moeilijke jaren van de wederopbouw. Na zijn dood werd een belangrijk
legaat uit zijn successie overgemaakt, waarmee het gemeentelijk
ziekenhuis kon worden gemoderniseerd, dat de naam Henri
Serruysziekenhuis kreeg.
Sinds 1901 was er in Oostende al een Hendrik Serruyslaan, in herinnering aan de negentiende-eeuwse burgemeester van Oostende.
|