woensdag 29 april 2015

1934. Het einde van de "Stad Antwerpen". (1913-1934)

Door het groot sukses van de verbinding Oostende-Dover besloot de Belgische regering in 1913 de bestelling van twee kleinere schepen te plaatsen bij de Scheepswerven van John Cockerill te Hoboken. Deze schepen zouden ingezet worden voor de “Winterdienst” van de lijn.

De “Stad Antwerpen” had een totale lengte van 95m40 en een breedte van 11m74. Ze had een vermogen van 13.000 PK en haalde een snelheid van 23.62 knopen. Het kon 900 passagiers opnemen. Door de lage achterbouw konden de nieuwe boten evenwel niet achteruit varen.

Op de “Stad Antwerpen” werden ook diverse experimenten uitgevoerd om de zogenaamde anti-slingertanks die aangebracht waren in het ruim te verplaatsen naar het bovenste gedeelte. Maar hierdoor kwam de stabiliteit van het vaartuig in het gedrang. Ook werd het zend- en ontvangstation aan boord gemoderniseerd en vervangen door continu luisterende apparaten.

Op 6 juli 1913 maakte de “Stad Antwerpen” haar eerste proefreis van Antwerpen naar Plymouth.

Op 11 augustus 1913 werd de “Stad Antwerpen” dan ingeschakeld in de regelmatige dienst tussen Oostende en Dover. De “stad Antwerpen” vertrok om 11 uur nar Dover onder de leiding van Commandant Coucke.

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog bracht het schip dan vluchtelingen naar Engeland. Op 22 augustus 1914 vertrok de “Stad Antwerpen” naar Duinkerke en Caen met aan boord een tweehondtal zieke Belgische militairen uit de hospitalen van Brugge en Oostende. Enkele dagen voor de val van Antwerpen verzorgde zij, samen met andere schepen van de lijn Oostende-Dover, de evacuatie van Antwerpen. Aanvankelijk bleef zij in de havens van Le Havre en Duinkerke

Daarna werd zij ten dienste gesteld van de Britse Admiraliteit in Southampton. De “Stad Antwerpen” kreeg de naam van” RMS Stad Antwerpen” en werd zij overschilderd met de gekende zwart-grijs-wit en blauwe camouflagebanden.

Tussen 26 september 1915 tot 31 december 1918 noteerde men 431 reizen waarbij 124.578 gewonden en 41.926 soldaten werden vervoerd.

Op 18 januari 1919 werd de “Stad Antwerpen” teruggegeven aan de Belgische Staat. Na kleine herstellingswerken kon zij op 25 januari 1919 terug in dienst worden genomen.

Op 17 oktober 1934 werd de “Stad Antwerpen” per opbod openbaar verkocht en in 1935 werd zij dan uiteindelijk gesloopt.

1934. “Prince Baudouin” – (1934-1964)






De “Prince Baudouin” werd gebouwd in 1932-1933. De eerste stapelloop gebeurde op 16 september 1933 en de eerste proefreis was op 23 augustus 1934, de tweede op 17 november 1934. Daarna werd zij in vaart gebracht voor het passagiersvervoer tussen Oostende en Dover of Folkestone.
De “Prince Baudouin” had een lengte van 113m60, een breedte van 14m97 en kon 1829 passagiers vervoeren.
Met een topsnelheid van 25,25 knopen was zij in 1934 het snelste passagiersschip ter wereld.
Op 26 augustus 1936 maakte zij een publiciteitsreis naar Le Have.
Op 18 mei 1940 werd afgevaren uit Oostende naar Southampton, met een tussenstop in Le Havre. Ze had 1.500 vluchtelingen, een vracht documenten van diverse ministeries en de goudvoorraad van de nationale bank aan boord. Ter hoogte van de Fairy Banks werd het schip door twee stukas met bomnen en mitrailleurvuur bestookt. Op 19 mei 1940 kwam de “Prince Baudouin” te Southampton aan.
Van 28 mei 1940 tot 24 juli 1940 vaarde de “Prince Baudouin” voor rekening van het Britse Ministerie voor Oorlogsvervoer (Ministry of War Transport – M.O.W.T.) met een Oostendse bemanning en werkte mee aan de evacuatie van de soldaten van het “British Expeditionary Force” via de havens van Brest, St. Malo en Cherbourg (“Operation Aerial”). Alle soldaten werden naar Southampton overgebracht.
In augustus 1940 besloot de Britse Admiraliteit het schip om te bouwen tot “Fleet-air torpedo target vessel”, maar de Admiraliteit kwam op haar beslissing terug. Het schip werd gebracht naar de Clyde in Schotland waar het, nog steeds onderhouden door een Belgische bemanning, bleef tot augustus 1941.
Vanaf 31 augustus 1941 tot 24 januari 1943 werd de “Prince Baudouin” door het Ministry of War Transport gebruikt als troepentransportschip en snel bevoorradingsschip Noord- en West-Afrika en vaarde het zelfs tot aan de Kaap in Zuid-Afrika. Zij werd bemand door een Britse bemanning en vaarde onder de Britse koopvaardijvlag (Red Ensign).
Op 25 januari 1943 werd het schip overgenomen door de Royal Navy en werd het , van 25 januari 1943 tot 8 november, op de werf van Freen & Silley Weir Ltd te Tilbury omgebouwd tot” Infantry Landing Ship” en werd ze herdoopt tot “HMS Prince Baudouin”. Als Pennant number kreeg ze het nummer LSI(S)-488. Na de ingebruikstelling vaarde de “HMS Prince Baudouin” onder de “White Ensign” als landingsschip en nam deel aan de “Operation Overlord”, de invasie op de Normandische stranden op 6 juni 1944. Als deel van het Assault Convoy 1 bracht ze Amerikaanse troepen, o.a. U.S.-5th Rangers naar de landingsplaatsen van Omaha Beach. Dezelfde avond keerde naar de Solent terug. Ze deed in de volgende weken, met versterkingstroepen en materiaal aan boord, meermaals de overtocht. Op 12 juli1944 verliet ze de Solent met bestemming Cardiff waar ze gereed werd gemaakt voor het de landing in Zuid-Frankrijk (Operatie Dragon. “H.M.S. Prince Baudouin” kwam op 3 augustus in Napels aan. Ze stoomde acht dagen later opnieuw naar de zuidfranse kunst waar speciale troepen ontscheepten in Port Cros en op de Levant eilanden. Op 25 augustus was het schip terug in Napels.
Iets later vaarde ze naar Augusta (Sicily) waar ze terug vertrok op 6 september met als bestemming U.K. via Gibraltar.Ze was in de Clyde op 14 september waar ze tot oktober voor anker bleef. Eerst was ze gemeerd aan een boei bij Greenoch, later in Loch Fyne. Daar werd vastgesteld dat één van de krukassen gebroken was. Een vervangas was niet voorradig zodat deze herstelling meer dan 6 maanden zou duren
Eind maart 1945 kwam de “H.M.S. Prince Baudouin” terug in de vaart. Ze werd naar Hoboken(België) gestuurd om aangepast te worden voor operaties in tropische gebieden, dit als voorbereiding voor diensten in het verre Oosten, nl. de oorlog tegen Japan…
Door het sluiten van de vrede werden de werken op 13 oktober stilgelegd wat het einde betekende van haar dienst bij de Royal Navy. Het schip werd onmiddellijk teruggegeven aan het Ministerie van het Zeewezen. Van november 1945 tot juni 1946 werden herstellings- en renovatiewerken uitgevoerd in Hoboken.
Na de opknapbeurt deed de “Prince Baudouin” op 24 juli 1946 de speciale overtocht van Oostende naar Dover en terug. Deze jubileumreis kaderde in de eeuwfeesten van de Oostende-Dover passagiersdienst. Vanaf die datum werd het schip opnieuw ingezet tussen Oostende en Dover/Folkestone.
In 1963 werd het gebruikt als accomodatieschip in Zelzate en op 6 september 1967 meerde de “Prince Baudouin” aan te Gent bij de firma Heyghen voor de sloop.

Poststempel 21 VII 1934

(collectie Nick Vanslembrouck)

"Het stedelijk zwembad, waar menig Oostendenaar heerlijke stoeipartijtjes meemaakte."

"Het stedelijk zwembad, waar menig Oostendenaar heerlijke stoeipartijtjes meemaakte. Persoonlijk voelde ik me als meisje echter zeer benadeeld, toen , en dit tot het einde van de jaren veertig, de meisjes en dames alleen 's voormiddags toegelaten werden, terwijl de mannen zowel s'morgens al 's namiddags mochten komen zwemmen. " schrijft mevr. Yvonne Vyncke bij deze foto. (collectie Jo Boey)

De vismijn geopend in 1934.

(collectie Egide Vanhooren)

dinsdag 28 april 2015

De Leopoldlaan in 1933

Bijschrift toevoegen

maandag 27 april 2015

Norfolk Hotel , Koninginnelaan 31 (1933)

(collectie Nick Vanslembrouck)

Een uniek kaartje 1933.

"Een uniek kaartje 1933 , schooluitstap van de zusters dominicanen , met een groep gehandicapte meisjes (lees de omschrijving eens op de kaart ) "Fillettes débiles" nu is de omschrijving toch mooier.... Het hoge aantal gehandicapte kinderen werd toegeschreven aan de gassen die gebruikt werden tijdens de eerste oorlog door de vijand ." (collectie Nick Vanslembrouck)

Antony, 1933, Hypodroom by night

(collectie Nick Vanslembrouck)