In 1910 werd te Brussel een wereldtentoonstelling ingericht. In het
vooruitzicht van de toeloop van Engelse bezoekers en met het oog op het
verhogen van de reeds zeer goede faam van de lijn Oostende Dover
besliste de Belgische regering nog twee bijkomende schepen te
bestellen bij de Cockerill scheepswerven te Hoboken. Deze boten kregen –
voor het eerst in de geschiedenis – namen van Vlaamse helden uit ons
roemrijk verleden : . Jan Breydel en Pieter de Coninck'.
De “Jan
Breydel” was een stalen turbineschip met een bruto tonnenmaat van
1767ton en een snelheid van 24.8 knopen. Het schip had tien afgesloten
compartimenten, een lengte van 110m 11 en een breedte van 12m75. De
diepgang bedroeg 2m90.
Ze was gebouwd in 1909, had haar
stapelloop in januari 1910. De eerste proefvaart gebeurde op de Clyde
op dinsdag 12 april 1910. Op zondag 23 april 1910 kwam de “Jan Breydel”
voor de eerste keer en onder grote belangstelling, de haven van Oostende
binnengevaren. Onder leiding van Commandant Vande Kerckhove begon zij
haar dienst op de lijn Oostende- Dover vanaf 1 mei 1910.
De “Jan
Breydel” was speciaal uitgerust om achteruit te varen. Het vaartuig
maakte de overtocht in maar liefst 2 u 5 min. De salons waren prachtig
even versierd als de vroegere raderboten, doch wat meer gemoderniseerd.
Het had een capaciteit van 1100 passagiers.
Op 1 augustus 1914
kreeg de ”Jan Breydel” bevel, om, samen met haar zusterschip “Pieter de
Coninck” naar Antwerpen af te varen en te helpen met de evacuatie van
heel wat vluchtelingen.
Op 28 augustus 1914 bracht de “Jan
Breydel” Koningin Elisabeth en haar kinderen naar Engeland. Het schip
bleef in Dover tot wanneer Koningin Elisabeth op 7 september 1914
terugkeerde naar Antwerpen. Enkele dagen voor de val van Antwerpen
speelde de “Jan Breydel” een belangrijke rol in de transporten van de
diplomaten, ambtenaren en vluchtelingen vanuit Antwerpen.
Vanaf
april 1915 ,werd de ”Jan Breydel” als hospitaal- en
troepentransportschip ingezet en opereerde vanuit Calais. Ze trad in
dienst van de Britse Admiraliteit op 21 september 1915 en deed tot 31
december 798 reizen en vervoerde 118.633 gewonden en 16.841 soldaten.
Tijdens de oorlogsjaren kon men de “Jan Breydel“ van ver
onderscheiden van de andere schepen door zijn, gelijk schuins breed
lopende camouflagestrepen. Eveneens als alle opgevorderde vracht-,
passagiers- en voormalige overzetboten van de lijn Oostende-Dover,
hadden ze lichte kanons op hun voor- en achterschip.
In augustus
1919 werd ze door de Admiraliteit aan het Bestuur van het Zeewezen
teruggegeven en trad opnieuw in dienst op de lijn.
Op 1 januari
1931 werd de “Jan Breydel” buiten dienst gesteld en verkocht aan een
Levantijnse rederij voor de haven van Tunis. Ze werd herdoopt tot
“Tourist”., maar in plaats van dienst te doen op de Noordafrikaanse kust
bleef het schip twee jaar doelloos liggen in de haven van Antwerpen.
Uiteindelijk belandde het op 26 november op een Gentse aftakelingswerf.
(tekst oostendsenostalgie.be) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten