zondag 1 februari 2015

Oostende in 1909-1910

1909: De eerste Oostendse verbrandingsoven
In de volksmond de "Strontfabriek" genoemd.
Deze was gelegen langs het kanaal Oostende-Brugge, ter hoogte van het huidige AZ Damiaan. (Irmain Titue)
Het schuildok voor vissersboten te Oostende. (Marina Bailliere)

Kaartje aandenken Eerste Heilige Communie van Jozef Vercruyse. Gedaan in de kerk van Zandvoorde , 28 maart 1909. Gedrukt bij drukkerij Smissaert in Oostende. (Egide Vanhooren)
De Smet de Naeyerbrug met het zicht op de kerk van het Hazegras.
Vanaf 1834 verbleef de Koninklijke familie jaarlijks in Oostende, toen nog in het (Oud) Koninklijk Paleis in de Langestraat, waar nu de heemkring De Plate gevestigd is.
Klik hier om de foto, in een nieuw venster, op ware grootte te zien In dit jaar werden echter ook de eerste ontwerpen gemaakt voor een nieuw Koninklijk paleis op de dijk. Leopold II stond erop om vanuit zijn nieuwe paleis zicht te hebben op het Kursaal. Er werd dan ook beslist om zijn Koninklijke residentie op te richten op de vroegere grens tussen Mariakerke en Oostende, ondanks het feit dat zijn vader, Leopold I, al aan een koninklijk paleis was begonnen binnen de stadsgrenzen.
Door de ontmanteling van Oostende als vesting en het oprichten van de dijken bleek een plek op de Zeedijk ideaal voor het nieuwe Koninklijke project. Het reeds half voltooide paleis van Leopold I werd dan ook afgebroken en de bouwwerken werden hervat op een verhoogd platform op de dijk.

Op het domein op de grens tussen Oostende en Mariakerke had Leopold I al twee houten duinpaviljoenen. Leopold II liet deze kleine chalets afbreken en vervangen door een grote geprefabriceerde houten constructie, naar analogie met een chalet dat hij op de Wereldtentoonstelling van 1873 in Wenen gezien had. Het ontwerp van deze residentie was van architect W. J. Green, werkzaam in Westminster. Klik hier om de foto, in een nieuw venster, op ware grootte te zien
De volledige houten constructie werd eerst in Engeland gefabriceerd en gemonteerd. Daarna werden de onderdelen per schip rechtstreeks naar Oostende vervoerd en hier door dezelfde vaklui op een stenen fundering opgetrokken.

Dit monumentale chalet, dat hoofdzakelijk uit hout bestond, had twee verdiepingen en omvatte onder andere drie ingangen, grote keukens, een groot salon met wintertuin, een monumentale trapzaal, de privé-vertrekken van de vorst, een biljartzaal, een achthoekige toren en een hele reeks dienstvertrekken. In 1876 wordt een gelijkaardig paviljoen voor koningin Maria-Hendrika toegevoegd, maar nu in baksteen. Beide paviljoenen worden met elkaar verbonden door een 46m lange glazen gaanderij.
Klik hier om de foto, in een nieuw venster, op ware grootte te zien Vanaf 1889 begon Leopold II steeds meer grond rond zijn chalets op te kopen als privé-terrein en tuin (om te verhinderen dat een brouwer de toestemming zou krijgen om op 120m afstand van zijn chalets een brouwerij te bouwen). Vanaf 1900 werd door Henri Maquet een eerste Koninklijke galerij voorzien, de latere Venetiaanse Gaanderij, die de residentie verbond met de Parijsstraat.
In 1906 werd tenslotte de Koninklijke Gaanderij gebouwd, een beglaasde wandelgalerij (366m) langsheen de nieuwe zeedijk tussen de Koninklijke chalet en de toegang tot de Wellingtonrenbaan.

Het plan van Leopold II om op deze plaats een nieuw monumentaal Koninklijk Paleis uit steen te bouwen werd uiteindelijk nooit verwezenlijkt.

Als aanvulling op het Koninklijk Chalet in Mariakerke had Leopold II ook een soort dagverblijf in Raversijde, te midden van het nog ongerepte duinlandschap. De Franse tuinarchitect E. Lainé legde er een plantentuin aan en liet een klein houten chalet in Noorse stijl bouwen. Later kwamen hierbij nog eens twee vijvers en een grote parterre. In 1903 bouwde de Noorse architect Ivar A. Knudsen, dezelfde architect van de Koninklijke Stallingen, er nog een chalet in Noorse stijl voor het tuinpersoneel en een tuinhuisje.


Bronnen:
Piet LOMBAERDE. Leopold II. Koning - Bouwheer. Gent, Snoeck-Decaju & Zoon, 1995
Afbeeldingen: FT/C5069, PK/B1694, PK/B2255, PK/B2105
Het kursaal ingekleurd
"Tijdens een zeereis in Noorwegen had Leopold II kennis gemaakt met folkloristische liefdadigheidsmaatschappijen in dat land. In het jaar 1902, nam hij het initiatief om te Oostende eveneens een dergelijke maatschappij op te richten. Mr. Rinskopf bestuurder van de muziekacademie en Jos. Pilaeys gaven hun medewerking. Het werd een koorzangmaatschappij, aanvankelijk onder de Franse benaming : "Chorale des Pêcheurs", in 1910 : "Het Looze Visschertje". Jef Keurvels (1868-1915) violist in het kursaal-orkest en leraar aan de muziekacademie te Oostende (broer van Eduard Keurvels) was de eerste leider van het koor en schreef de muziek van het lied van de maatschappij, waarvoor Frans Van den Weghe (1868-1937), leraar aan het Koninklijk Atheneum (1893-1918) de tekst bezorgde. Het koor trad herhaalde malen op in het Koninklijk Paleis te Oostende voor de gasten van Leopold II en in het Kursaal. Gedurende de Eerste Wereldoorlog werden alle activiteiten stopgezet. Tot in 1928 op initiatief van Emiel Vroome, schepen van de stad, het koor opnieuw in gang gestoken werd, ditmaal onder de leiding van de violist Oscar Devriendt. Het lokaal was het "Hotel de la Marine" in de Kapellestraat. Nadien werden de bijeenkomsten gehouden iedere woensdag in het lokaal "Café Prince Baudouin" in de Sint-Sebastiaanstraat. Het repertoire bestond uit kunst- en folkloreliederen. In 1940 worden de activiteiten opnieuw stilgelegd. Na de bevrijding werd nieuw leven ingeblazn onder leiding van de heer Foutrel, die na zijn door opgevolgd werd door de heer Florimond Corsellis. Na Corsellis nam Freddy Janssens de leiding. In 1952 mocht de vereniging de titel van "Koninklijk" bij haar naam voegen. Maar in de loop der jaren ging de vereniging achteruit. In 1966 kwam een nieuwe heropleving. Tenslotte werden in 1981 de activiteiten definitief stilgelegd."(Het groot Oostendsch liedtboeck / Jef Klausing. p.326-331)

(cf De Plate)
Twee nieuwe hotels.
Leopold II op de dijk.
De O.22
Hendrik Serruyslaan nr. 28. Koninklijk Lyceum, thans Middenschool I van het Gemeenschapsonderwijs. In 1910 besluit de stad op de plaats van de voormalige gevangenis een stedelijke, betalende meisjesschool op te richten naar ontwerp van stadsarchitect A. Raoux (Oostende); de aanbesteding vindt plaats in 1914; de uitvoering wordt door de Eerste Wereldoorlog verdaagd tot 1921-22 en gebeurt door aannemer Smis-Damman. Neoclassicistisch getint breedhuis van drie traveeën met rechts afgeronde hoek naar twee achterin gelegen traveeën waarvoor tuintje met gietijzeren hek; twee bouwlagen met mezannino onder plat dak. Arduinen plint waarin rechthoekige kelderopeningen; gecementeerd gevelparement met imitatiebanden op begane grond; aflijnende kroonlijst met gecementeerde gootlijst op klossen en tandlijst waarboven bekronende borstwering met postamenten waarop siervazen. Begane grond met rondboogvensters op natuurstenen borstwering met festoenen; bovenverdieping met gecanneleerde Ionische pilasters waartussen rechthoekige deurvensters in geriemde omlijsting en onder rechte kroonlijst waarboven ovalen oculus; fraaie gietijzeren borstweringen; behouden houtwerk met kleine roedeverdeling. Rechthoekige vleugeldeur, deels beglaasd en met gestileerde gietijzeren hekjes.

(Onroerend Erfgoed)

Het treinstation van Oostende, ook kaaistation of zeestation genoemd, is gebouwd in belle-époquestijl en vangt zowel trein- als bootreizigers op. De spoorwegarchitecten Otten en Seulen overspanden het hoofdgebouw (de centrale stationshal) met een metaalstructuur die zichtbaar is in de voorgevel. Twee zware, vooruitspringende, vierkante torengebouwen bepalen het karakteristieke uitzicht van het station. De A-monogrammen in de gevel verwijzen naar de regeerperiode van koning Albert I. In het station is er ook een koninklijk salon (nu het kantoor van de stationschef) en een hotel. Hotel Terminus was tot de jaren zestig operationeel, maar bleek door de afname van het aantal vaarten niet meer rendabel en werd gesloten. In 2007 werd het hotel, gebouwd tussen 1907 en 1913, opgekocht door een projectontwikkelaar. Het station werd in 1983 beschermd als monument.

De Wellingtonrenbaan is een hippodroom te Oostende die werd aangelegd in 1883 door de belle-époque-architect Antoine Dujardin (1848-1933).
Deze renbaan werd gebouwd op de terreinen van een vroeger fort, namelijk het Fort Royal (1811-1812) uit de periode van Napoleon. Dit fort aan de westkant van Oostende was gebouwd volgens hetzelfde bouwplan als het fort Impérial, later Fort Napoleon genoemd. Het was nog niet afgewerkt toen Napoleon ten val kwam. De bouw werd afgewerkt door Engelse soldaten, maar betaald door de Hollanders, die het fort fort Willem noemden, naar de koning der Nederlanden. Het fort werd later fort Wellington genoemd, naar de Engelse overwinnaar van Waterloo. Het fort was eind oktober 1816 afgewerkt. Het fort werd nog geïnspecteerd door de hertog van Wellington in augustus 1818. Dit fort had geen kantelen, zoals het Fort Napoleon, maar embrasures (schietgaten voor handmortieren) en bevatte een batterij van acht kanonnen. De militaire bezetting van dit fort werd echter verwaarloosd. Een document uit 1816 vermeldt een wachtpost van slechts twee soldaten. Een ander document uit 1817 vermeldt dat deze soldaten zich amuseerden met het inwerpen van de ramen en het laten ontvreemden van het meubilair. Een document uit 1820 vermeldt het hopeloze van de situatie: 200 vernielde ruiten, diefstal van de loden tegengewichten van de vier hangbruggen, geforceerde deuren en diefstal van het ijzerwerk. Na 1830 werd dit fort een tijdje fort Louise genoemd, naar de koningin Louise-Marie.
Doordat de minister van oorlog baron Félix Chazal in 1865 Oostende had ontheven van zijn vestingfunctie werden de stadswallen ontmanteld. Dit fort bleef zijn militaire functie behouden, en werd aldus van de afbraak gered.
In 1870 werd dit fort nog gebruikt als interneringsplaats voor een honderdtal Franse militairen, die na de nederlaag van de Fransen in de Slag bij Sedan (1-2 september 1870) naar het neutrale België waren gevlucht.
In 1883 kreeg dit fort een nieuwe bestemming als de imposante ingang voor de nieuwe renbaan. Er worden frivole torentjes en kantelen aan toegevoegd. Na de Tweede Wereldoorlog werd dit fort gesloopt en wordt een nieuwe infrastructuur in modernistische stijl gebouwd.
De renbaan grenst aan de zeedijk en de Koninklijke Gaanderijen, vlak bij de Koninklijke Residentie, zodat dit goed uitkwam in de plannen van Leopold II.
De hoofdtribune is gebouwd, naar plannen van de Franse architect Alexandre Marcel, bovenop de funderingen van het fort. De tunnel, aangelegd in 1898 onder het kasteeltje, is een verbinding tussen de ingang en de middenterreinen.
Het startschot van de eerste wedstrijd werd in 1883 gegeven door de hertog van Wellington samen met koning Leopold II.
Naast het 'Kasteeltje' lagen er rond 1900 vier tennisterreinen op de Wellingtonrenbaan. Deze zijn inmiddels lang verdwenen. Ze verhuisden eerst naar terreinen naast het (nu verdwenen) Royal Palace Hotel, vervolgens achter de Koninklijke Gaanderijen (waar ze later moesten verhuizen wegens de bouw van het Thermae Palace Hotel) en vervolgens naar de huidige terreinen van de 'Ostend Tennis Club' aan de Koninginnelaan.
In 1899 werd er eveneens een duivenschieting opgericht.
De renbaan begon aan zijn bloeiperiode onder het bewind van koning Leopold II, die er regelmatig kwam, soms vergezeld van hoge gasten, zoals de toenmalige Sjah van Perzië.
Deze renbaan groeide uit tot één der belangrijkste renbanen van het mondaine Europa voor drafrennen en galoprennen in de periode tussen beide wereldoorlogen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het terrein vol mijnen gelegd. De meeste gebouwen werden vernield.
Het wordt nu ook regelmatig gebruikt voor grote evenementen, zoals het concert van Michael Jackson in 1997 of het concert van Bon Jovi in 2003.
De jaarlijkse Belgische kampioenschappen veldlopen vinden er ook plaats. Nu is er ook een golfterrein aangelegd. De heropbouw werd aangevangen in 1947 naar plannen van Victor Fobert. Er werd een grote hal, ontworpen door Marcel Mollemans, toegevoegd in 1962.
De Wellingtonrenbaan wordt uitgebaat door de Koninklijke Renvereniging, maar het grootste gedeelte van de renbaan is in bezit van de Koninklijke Schenking. Tussen beiden zijn er gesprekken geweest over de aankoop van gronden of de huur ervan op langere termijn.
De renbaan, met inbegrip van de oefenbanen, werd als monument en stadsgezicht beschermd op 1 oktober 1998.
(thks wiki)




Het station ingekleurd.
Het directiegebouw en de schilderwerkplaats op de Nieuwpoortsesteenweg zoals ze daar in 1931-1932 tot stand kwamen. Verderop bemerken we de koer en de stelplaats van de electrische rijtuigen, opgetrokken in 1909.
1909 vermoed ik poststempel onleesbaar. (Nick Vanslembrouck)
De renbaan vlak aan de oostendse vuurtoren. (Nick Vanslembrouck)

1 opmerking: