donderdag 23 april 2015

“Princesse Josephine Charlotte” (1930-1948)

De “Princesse Josephine Charlotte” werd gebouwd in 1930 op de werven van Cockerill Ougrée te Hoboken. De te waterlating gebeurde op 28 juni 1930 in aanwezigheid van Prinses Astrid en de meter van de nieuwe maalboot, Prinses Josephine Charlotte. Op 19 januari 1931 werd de eerste reis naar Dover gevaren.

De “Princesse Josephine Charlotte” had een lengte van 109m60 en een breedte van 14m48. Het kon 1400 passagiers vervoeren en had een maximum snelheid van 24,5 knopen.Ze was de laatste van de reeks turbineboten ( Prinses Astrid – Prince Leopold -Prince Charles –Princesse Josephine Charlotte)

Op 16 mei 1940 in de vooravond verliet de” Princesse Josephine Charlotte”, samen met de “Prins Leopold” en de “Prince Philippe” de haven van Oostende. Aan boord waren heel wat leden van diverse ministeries en hun goederen. Aanvankelijk hadden de maalboten als bestemming de Franse havensteden Dieppe en Le Havre, maar omwille van het groot mijngevaar en de aanvallen van Duitse vliegtuigen werden de boten afgeleid naar de Engelse havenstad Folkestone . Na de ontscheping van de passagiers vaarde de schepen daarna door naar Southampton.

In Southampton werd de maalboot van 23 mei 1940 tot en met 28 september 1940 ter beschikking gesteld van het “Ministry of War Transport” (M.O.W.T – het Britse Ministerie van Oorlogsvervoer).

Vanaf 11 juni 1940 nam de “Princesse Jospehine Charlotte” deel aan de ontruiming van de Engelse troepen (British Expedionary Force) uit de havens van Brest, St.Malo en Cherbourg. Nadien werden de boot ingezet voor passagiersvervoer op de Britse kust, steeds voor rekening van het M.O.W.T., meer nog steeds met een Belgische bemanning.

Op 29 september 1940 werd ze overgedragen aan de Royal Navy. Over het lot van de Belgische bemanning bleek de grootste onduidelijkheid. Heel wat bemanningsleden verlieten de “Princesse Jospehine Charlotte” en vervoegden hun familieleden in Londen en in andere delen van het land.

In januari 1941 werd de boot naar de herstelwerf van de Royal Navy te Devonport overgebracht, alwaar ze zij omgebouwd tot een landingsboot voor de infanterie (“Infantry Assault Ship”). Op 16 mei 1941 werd de “H.M.S. Prinses Josephine Charlotte” officieel gecommissioneerd door de Royal Navy en kreeg het pennant nummer 4236. Een “pennant number” is een nummer dat op oorlogsschepen wordt geschilderd om een snelle identificatie mogelijk te maken.

Op 22 december 1941 vertrok een konvooi schepen naar de Lofoten Eilanden. De “HMS Princesse Josephine Charlotte” werd zij ingezet voor de “Operation Anklet”. Omwille van technische defecten kon de de boot niet deelnemen aan de Aktie en keerde terug naar Scapa Flow, een beschutte baai in de Orkney Eilanden (Schotland).

Op 7 juli 1942 lag de “HMS Princesse Josephine Charlotte” samen met de “HMS Prinses Astrid” voor anker in de Solent, een zee-engte tussen het eiland Wight en het graafschap Hampshire, met aan boord Canadese infanteristen.Bij een luchtbombardement door Duitse jacht-bommenwerpers werd de “HMS Prinses Josephine Charlotte” zwaar beschadigd en moest ze voor een geruime tijd naar een herstelwerf.

In juni 1943 nam ze deel aan de landing in Sicilië, waarna ze terugkeerde naar Engeland om mee te werken aan de voorbereidingen van de landing in Normandië.

Op 6 juni 1944 werd de “HMS Princes Josephine Charlotte” ingezet voor de landing van leden van de 47e Royal Marine Commando op ”Gold Beach” in de Britse sector (in de omgeving van het Franse dorpje Asnelles en later dan voor de aanvoer van de versterkingen tussen Engeland en Frankrijk.

Vanaf 14 oktober 1944 werd de ”HMS Princess Josephine Charlotte” ingezet op de route naar Oostende, haar vroegere thuishaven. Op 28 oktober 1944 evenwel raakte de boot een steiger in de haven van Southampton waardoor zij zware averij opliep. Na herstelling kwam de boot terug in dienst in december 1944 om deel te nemen aan de bevrijding van de Kanaal eilanden.

Op 26 oktober 1945 werd ze terug gegeven aan de Belgische autoriteiten en werd ze bij de NV. John Cockerill te Hoboken opnieuw tot een volwaardig passagiersboot omgevormd. Op 13 maart 1946 kwam de “Princesse Josephine Charlotte” opnieuw in dienst van de lijn Oostende-Dover.

In 1948 evenwel werd ze op reserve gelegd tot ze op 26 november 1950 openbaar werd verkocht en bij de Antwerpse sloperij L. Engelen werd afgebroken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten