De Duitse zeppelin L.12 wordt boven Dover getroffen door een Britse granaat en later de Oostendse haven binnengesleept.
Tijdens de nacht van 9 op 10 augustus 1915
stegen in de omgeving van Brussel vier marineluchtschepen op, de L.10,
L.11, L.12 en L.13 met als doel Londen te bombarderen. Door het slechte
weer boven Engeland bereikten ze hun doel niet. Tijdens de vlucht terug
werd het luchtschip L.12 (LZ.43) boven Dover getroffen door een
granaat van de Britse luchtdoelartillerie. Het luchtschip werd zwaar
beschadigd en verloor door het ontsnappen van het gas uit de romp steeds
meer hoogte. Het kwam op zee neer ter hoogte van De Haan. Het
luchtschip bleef gedeeltelijk boven water en dreef af in westelijke
richting. Dertien van de 31 ingescheepte bemanningsleden konden zich
redden door naar het strand te zwemmen. Een veertiende ingescheepte werd
uren later op zee opgepikt. De overige 17 bemanningsleden overleefden
de ramp niet.
Ter hoogte van Oostende werd het drijvend luchtschip
op sleeptouw genomen door een Duitse torpedoboot en naar de haven
getuid. Toen het luchtschip zich reeds in de havengeul van Oostende
bevond werd het aangevallen door een Brits vliegtuig dat met bommen
poogde het luchtschip verder te vernietigen. Echter zonder succes.
Hierna werd het luchtschip verder de haven ingesleept naar de
Diepwaterkaai (Cockerillkaai), waar het door middel van de 40-tons
torenkraan en de portaalkranen drijvend werd gehouden (mogelijks om het
te demonteren).
Omstreeks 17 uur werd, bij de bergingswerken, de
enveloppe verder gescheurd en ontsnapte er een grote hoeveelheid van het
zeer brandbare waterstofgas dat de inhoud van de romp uitmaakte. Door
een vonk - men meent dat het een vonk was uit de schouw van een
voorbijvarend schip - ontstak het gas en ontplofte, waardoor de ganse
romp vuur vatte. De luchreus werd volledig vernield. De brand sloeg ook
over op de nabij gelegen linkervleugel van de stapelhuizen van Cockerill
Line.
Wat nog restte van de L.12 werd twee dagen later met de
spoorweg naar Duitsland gevoerd. Aan de resten van ht luchtschip hing
een bord met volgend opschrift: "Overschot van een buitengemaakt [sic]
Engels luchtschip"!
(Uit: F. Gevaert en F. Hubrechtsen, Oostende
14-18: Oostende onder de Duitse bezetting, 1914-1918, dl. 1, Koksijde,
De Klaproos, 1995, pp. 181-183)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten