De “Prince Baudouin” werd gebouwd in 1932-1933. De eerste stapelloop
gebeurde op 16 september 1933 en de eerste proefreis was op 23 augustus
1934, de tweede op 17 november 1934. Daarna werd zij in vaart gebracht
voor het passagiersvervoer tussen Oostende en Dover of Folkestone.
De “Prince Baudouin” had een lengte van 113m60, een breedte van 14m97 en kon 1829 passagiers vervoeren.
Met een topsnelheid van 25,25 knopen was zij in 1934 het snelste passagiersschip ter wereld.
Op 26 augustus 1936 maakte zij een publiciteitsreis naar Le Have.
Op 18 mei 1940 werd afgevaren uit Oostende naar Southampton, met een
tussenstop in Le Havre. Ze had 1.500 vluchtelingen, een vracht
documenten van diverse ministeries en de goudvoorraad van de nationale
bank aan boord. Ter hoogte van de Fairy Banks werd het schip door twee
stukas met bomnen en mitrailleurvuur bestookt. Op 19 mei 1940 kwam de
“Prince Baudouin” te Southampton aan.
Van 28 mei 1940 tot 24 juli
1940 vaarde de “Prince Baudouin” voor rekening van het Britse
Ministerie voor Oorlogsvervoer (Ministry of War Transport – M.O.W.T.)
met een Oostendse bemanning en werkte mee aan de evacuatie van de
soldaten van het “British Expeditionary Force” via de havens van Brest,
St. Malo en Cherbourg (“Operation Aerial”). Alle soldaten werden naar
Southampton overgebracht.
In augustus 1940 besloot de Britse
Admiraliteit het schip om te bouwen tot “Fleet-air torpedo target
vessel”, maar de Admiraliteit kwam op haar beslissing terug. Het schip
werd gebracht naar de Clyde in Schotland waar het, nog steeds
onderhouden door een Belgische bemanning, bleef tot augustus 1941.
Vanaf 31 augustus 1941 tot 24 januari 1943 werd de “Prince Baudouin”
door het Ministry of War Transport gebruikt als troepentransportschip en
snel bevoorradingsschip Noord- en West-Afrika en vaarde het zelfs tot
aan de Kaap in Zuid-Afrika. Zij werd bemand door een Britse bemanning en
vaarde onder de Britse koopvaardijvlag (Red Ensign).
Op 25
januari 1943 werd het schip overgenomen door de Royal Navy en werd het ,
van 25 januari 1943 tot 8 november, op de werf van Freen & Silley
Weir Ltd te Tilbury omgebouwd tot” Infantry Landing Ship” en werd ze
herdoopt tot “HMS Prince Baudouin”. Als Pennant number kreeg ze het
nummer LSI(S)-488. Na de ingebruikstelling vaarde de “HMS Prince
Baudouin” onder de “White Ensign” als landingsschip en nam deel aan de
“Operation Overlord”, de invasie op de Normandische stranden op 6 juni
1944. Als deel van het Assault Convoy 1 bracht ze Amerikaanse troepen,
o.a. U.S.-5th Rangers naar de landingsplaatsen van Omaha Beach. Dezelfde
avond keerde naar de Solent terug. Ze deed in de volgende weken, met
versterkingstroepen en materiaal aan boord, meermaals de overtocht. Op
12 juli1944 verliet ze de Solent met bestemming Cardiff waar ze gereed
werd gemaakt voor het de landing in Zuid-Frankrijk (Operatie Dragon.
“H.M.S. Prince Baudouin” kwam op 3 augustus in Napels aan. Ze stoomde
acht dagen later opnieuw naar de zuidfranse kunst waar speciale troepen
ontscheepten in Port Cros en op de Levant eilanden. Op 25 augustus was
het schip terug in Napels.
Iets later vaarde ze naar Augusta
(Sicily) waar ze terug vertrok op 6 september met als bestemming U.K.
via Gibraltar.Ze was in de Clyde op 14 september waar ze tot oktober
voor anker bleef. Eerst was ze gemeerd aan een boei bij Greenoch, later
in Loch Fyne. Daar werd vastgesteld dat één van de krukassen gebroken
was. Een vervangas was niet voorradig zodat deze herstelling meer dan 6
maanden zou duren
Eind maart 1945 kwam de “H.M.S. Prince
Baudouin” terug in de vaart. Ze werd naar Hoboken(België) gestuurd om
aangepast te worden voor operaties in tropische gebieden, dit als
voorbereiding voor diensten in het verre Oosten, nl. de oorlog tegen
Japan…
Door het sluiten van de vrede werden de werken op 13
oktober stilgelegd wat het einde betekende van haar dienst bij de Royal
Navy. Het schip werd onmiddellijk teruggegeven aan het Ministerie van
het Zeewezen. Van november 1945 tot juni 1946 werden herstellings- en
renovatiewerken uitgevoerd in Hoboken.
Na de opknapbeurt deed de
“Prince Baudouin” op 24 juli 1946 de speciale overtocht van Oostende
naar Dover en terug. Deze jubileumreis kaderde in de eeuwfeesten van de
Oostende-Dover passagiersdienst. Vanaf die datum werd het schip opnieuw
ingezet tussen Oostende en Dover/Folkestone.
In 1963 werd het
gebruikt als accomodatieschip in Zelzate en op 6 september 1967 meerde
de “Prince Baudouin” aan te Gent bij de firma Heyghen voor de sloop. |