De
“Princesse Josephine Charlotte” werd gebouwd in 1930 op de werven van
Cockerill Ougrée te Hoboken. De te waterlating gebeurde op 28 juni 1930
in aanwezigheid van Prinses Astrid en de meter van de nieuwe maalboot,
Prinses Josephine Charlotte. Op 19 januari 1931 werd de eerste reis naar
Dover gevaren. De “Princesse Josephine Charlotte” had een lengte van
109m60 en een breedte van 14m48. Het kon 1400 passagiers vervoeren en
had een maximum snelheid van 24,5 knopen.Ze was de laatste van de reeks
turbineboten ( Prinses Astrid – Prince Leopold -Prince Charles
–Princesse Josephine Charlotte) Op 16 mei 1940 in de vooravond
verliet de” Princesse Josephine Charlotte”, samen met de “Prins Leopold”
en de “Prince Philippe” de haven van Oostende. Aan boord waren heel wat
leden van diverse ministeries en hun goederen. Aanvankelijk hadden de
maalboten als bestemming de Franse havensteden Dieppe en Le Havre, maar
omwille van het groot mijngevaar en de aanvallen van Duitse vliegtuigen
werden de boten afgeleid naar de Engelse havenstad Folkestone . Na de
ontscheping van de passagiers vaarde de schepen daarna door naar
Southampton. In Southampton werd de maalboot van 23 mei 1940
tot en met 28 september 1940 ter beschikking gesteld van het “Ministry
of War Transport” (M.O.W.T – het Britse Ministerie van Oorlogsvervoer).
Vanaf 11 juni 1940 nam de “Princesse Jospehine Charlotte” deel aan de
ontruiming van de Engelse troepen (British Expedionary Force) uit de
havens van Brest, St.Malo en Cherbourg. Nadien werden de boot ingezet
voor passagiersvervoer op de Britse kust, steeds voor rekening van het
M.O.W.T., meer nog steeds met een Belgische bemanning. Op 29
september 1940 werd ze overgedragen aan de Royal Navy. Over het lot van
de Belgische bemanning bleek de grootste onduidelijkheid. Heel wat
bemanningsleden verlieten de “Princesse Jospehine Charlotte” en
vervoegden hun familieleden in Londen en in andere delen van het land.
In januari 1941 werd de boot naar de herstelwerf van de Royal Navy te
Devonport overgebracht, alwaar ze zij omgebouwd tot een landingsboot
voor de infanterie (“Infantry Assault Ship”). Op 16 mei 1941 werd de
“H.M.S. Prinses Josephine Charlotte” officieel gecommissioneerd door de
Royal Navy en kreeg het pennant nummer 4236. Een “pennant number” is een
nummer dat op oorlogsschepen wordt geschilderd om een snelle
identificatie mogelijk te maken. Op 22 december 1941 vertrok
een konvooi schepen naar de Lofoten Eilanden. De “HMS Princesse
Josephine Charlotte” werd zij ingezet voor de “Operation Anklet”.
Omwille van technische defecten kon de de boot niet deelnemen aan de
Aktie en keerde terug naar Scapa Flow, een beschutte baai in de Orkney
Eilanden (Schotland). Op 7 juli 1942 lag de “HMS Princesse
Josephine Charlotte” samen met de “HMS Prinses Astrid” voor anker in de
Solent, een zee-engte tussen het eiland Wight en het graafschap
Hampshire, met aan boord Canadese infanteristen.Bij een
luchtbombardement door Duitse jacht-bommenwerpers werd de “HMS Prinses
Josephine Charlotte” zwaar beschadigd en moest ze voor een geruime tijd
naar een herstelwerf. In juni 1943 nam ze deel aan de landing
in Sicilië, waarna ze terugkeerde naar Engeland om mee te werken aan de
voorbereidingen van de landing in Normandië. Op 6 juni 1944
werd de “HMS Princes Josephine Charlotte” ingezet voor de landing van
leden van de 47e Royal Marine Commando op ”Gold Beach” in de Britse
sector (in de omgeving van het Franse dorpje Asnelles en later dan voor
de aanvoer van de versterkingen tussen Engeland en Frankrijk.
Vanaf 14 oktober 1944 werd de ”HMS Princess Josephine Charlotte” ingezet
op de route naar Oostende, haar vroegere thuishaven. Op 28 oktober 1944
evenwel raakte de boot een steiger in de haven van Southampton waardoor
zij zware averij opliep. Na herstelling kwam de boot terug in dienst in
december 1944 om deel te nemen aan de bevrijding van de Kanaal
eilanden. Op 26 oktober 1945 werd ze terug gegeven aan de
Belgische autoriteiten en werd ze bij de NV. John Cockerill te Hoboken
opnieuw tot een volwaardig passagiersboot omgevormd. Op 13 maart 1946
kwam de “Princesse Josephine Charlotte” opnieuw in dienst van de lijn
Oostende-Dover. In 1948 evenwel werd ze op reserve gelegd tot
ze op 26 november 1950 openbaar werd verkocht en bij de Antwerpse
sloperij L. Engelen werd afgebroken. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten