“Rapide” (1895 – 1923)
Door de scheepswerf Cockerill Yards te Hoboken werd in 1895 een van de
laatste Belgische mailboten met een schoepenraderaandrijving gebouwd. De
Belgische regering bestelde deze nieuwe maalboot bij de Firma John
Cockerill te Seraing, waar de machines werden gebouwd.
Het schip had een lengte van 91m64 en een breedte van 11m59en was in
feite speciaal gebouwd voor de nachtdienst op de lijn Oostende- Dover.
Het interieur van de nieuwe mailboot was even luxueus als de “Marie
Henriette”. Kostprijs: 1.650.000 goudfrank. Op donderdag 25
juli 1895 maakte de “Rapide” een geslaagde proefreis naar de Clyde in
Schotland. Tijdens deze proefreis haalde de “Rapide” een snelheid van
20.837 knopen (ongeveer 39 km/uur) . Na deze geslaagde proefreis meerde
de nieuwe maalboot aan te Oostende op zondag 28 juli 1895 en vanaf
september 1895 verzorgde de “Rapide” succesvol ingezet op de lijn
Oostende-Dover. Op 31 augustus 1914 bracht de “Rapide” een deel van de Belgische goudvoorraad en heel wat hoogwaardigheidsbekleders naar Dover.
Tijdens de eerste weken van de slag aan de Ijzer (oktober-november)
zorgde de “Rapide”, samen met o.a. de andere Belgische pakketboten voor
het troepentransport tussen Groot-Brittannië en Frankrijk Op de
terugreizen bracht de “Rapide” 2908 gewonde soldaten naar naar
Groot-Brittannië. Vanaf november 1915 werd de “Rapide”
permanent ter beschikking gesteld van de Britse admiraliteit. Pas op 29
maart 1919 werd de mailboot teruggegeven aan de Belgische Staat. In 1923 werd de “Rapide” uit vaart genomen. In 1924 werd ze door een Nederlandse firma tot schroot herleid.
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten